SAN FRANCISCO – Google wil minder afhankelijk worden van advertentie-inkomsten en richt zich daarom op de cloud.
SAN FRANCISCO – Google wil minder afhankelijk worden van advertentie-inkomsten en richt zich daarom op de cloud.
TikTok, de social media app die in 2017 werd uitgebracht, waarmee korte muziekvideo’s gemaakt en gedeeld kunnen worden, stijgt in populairiteit. “De grootste groei zie je onder de 16+’ers”, zegt Tim van der Wiel van GoSpooky.
Eerder deze week lanceerde Van der Wiels bureau een campagne voor HEMA op TikTok. Tot nu toe zijn zij één van de weinige bedrijven die het ‘nieuwe’ sociale medium inzetten. “De rest kent het niet, omdat ze denken dat het niks voor hun is en het daarom niet gebruiken, of zich er niet voor interesseren.”
Dat TikTok met name door 16+’ers wordt gebruikt komt met name omdat de app voor veel volwassenen betrekkelijk onbekend is. Een zekere groep weet dat het de nieuwe vorm van Musical.ly is, maar is het zicht op de muziekapp verder verloren. Dat betekent echter niet, dat de gebruikers verdwenen zijn. Een deel van de groep die nog geen 13 jaar oud was, verloor destijds om juridische redenen zijn account. Maar die zijn nu wel oud genoeg om hun oude liefde weer op te pakken.
Van der Wiel: “Eerst ging het alleen om muziek en dansen, maar tegenwoordig draait het ook om grappige video’s, lifehacks en chat. TikTok is bezig met een opmars. De grootste groei zit rond 16+ jaar. Ik reken met gemiddeld 3,5 miljoen maandelijks gebruikers in Nederland. Voor jongeren tot 20 jaar is het niet per se een social tool. Voor deze groep gaat het veel meer om het creëren van creatieve uitingen dan dat ze het platform gebruiken om met elkaar te communiceren.”
Een belangrijke reden voor de opkomst van TikTok is dat het geen gesloten ecosysteem is zoals andere apps. Het werkt omgekeerd: het is juist heel makkelijk om filmpjes te delen naar andere social apps. “Veel van wat viraal gaat, begint daar en gaat dan door naar de grote media als SnapChat en Instagram Stories.”
Lees hier het complete artikel
Meer dan een derde (37 procent) van de marketingprofessionals besteedt het merendeel van videoproductie uit. Dit blijkt uit de Online Video Monitor, een onderzoek onder ruim 300 respondenten, dat ieder jaar wordt gehouden door SAMR, in opdracht van Quadia. Met name voor de opname en montage van producties maken marketeers gebruik van een videospecialist. Slechts respectievelijk 22 procent en 24 procent voert dit geheel zelfstandig uit.
Uit het onderzoek blijkt dat tijd, moeilijkheidsfactor en kosten de meeste gehoorde bezwaren zijn tegen de inzet van online video. Maar liefst 53 procent van de respondenten die geen video inzetten ziet de benodigde tijd als belemmering, wat een flinke stijging is ten opzichte van 2018 (toen dit percentage nog 44 procent was). Voor nog eens 41 procent zijn de kosten een drempel om video’s te produceren, 38 procent vindt video te ingewikkeld.
“Ondanks dat tijd en kosten een belangrijke rol spelen bij het maken van keuzes over het produceren van online video, zien we dat het gestaag in populariteit groeit sinds de start van de Online Video Monitor in 2015′, ‘ertelt Nico Verspaget, directeur van Quadia. Inmiddels geeft 88 procent van de marketeers aan weleens online video in te zetten.
Verspaget vervolgt: “De jarenlange, aanhoudende groei van online video lijkt dus nu op een punt te zijn gekomen waarop de beschikbare skills de grootste beperkende factor zijn. Marketeers willen wel meer video in zetten, maar hebben de tijd of de expertise niet. Het huidige tijdgebrek lijkt op twee manieren te worden opgelost: het inhuren van expertise of investeren in een eigen (in-house) studio en video-specialisten. Of die trend ook daadwerkelijk doorzet, dat zullen we zien in de resultaten van volgend jaar.’
Lees hier het complete artikel